Terug
Gepubliceerd op 02/06/2022

Besluit  raad van bestuur agb@zemst

do 19/05/2022 - 19:00

Jaarrekening 2021 agb@zemst - vaststelling

Aanwezig: Dominique Van Haesendonck, voorzitter
Tim Borteel, ondervoorzitter
Veerle Geerinckx, Greta Lauwers, Dirk Van Roey, Joeri Van den Brande, Kathleen Goovaerts, Luk Van Biesen, Bart Coopman, Alex Heyvaert, Bart Nobels, Koen Vandermeiren, Katia De Vreese, Kristel Van Praet, Tom Dehaene, Patrick Van Den Bosch, Ilse Van de Velde, Werner Keersmaekers, Carla Vandervorst, Erik Moens, Anneleen Kempeneers, Serge Verhaeghe, Cédrique Moens, Diana Behets, Rozita Vervoort, Marie Louise Goovaerts, leden
Ilse De Prins, secretaris wnd.
Verontschuldigd: Jocelyn Bruggeman, secretaris
Peggy Muyldermans, leden
Voorgeschiedenis
  • Het meerjarenplan 2020-2025 werd op 12 december 2019 vastgesteld door de raad van bestuur.
  • De eerste aanpassing aan het meerjarenplan werd op 17 december 2020 vastgesteld door de raad van bestuur.
  • De tweede aanpassing aan het meerjarenplan werd op 16 december 2021 vastgesteld door de raad van bestuur.
Feiten/context
  • Het jaar 2021 was het zesde werkingsjaar van het agb@zemst.  De culturele activiteiten konden, net zoals in het jaar 2020, niet op een normale manier doorgaan wegens Covid-19. In de maanden juni en juli gingen er een aantal kleinschaligere evenementen door in open lucht. De voorstellingen van het cultureel seizoen 2020-2021 werden afgelast of uitgesteld naar seizoen 2021-2022. Op vrijdag 24 september werd het nieuwe seizoen gestart met een optreden en een familiedag. Optredens konden nadien doorgaan met een maximum capaciteit van 200 en strenge CO2-normen. 
  • Het agb@zemst wordt gefinancierd vanuit de gemeente door middel van een prijssubsidie. In 2021 bedraagt deze subsidie € 136 089,01 exclusief btw. Bij de meerjarenplanaanpassing werd een berekening gemaakt van het geraamde verlies ten gevolge van Covid-19 over het jaar 2021  en werd er een bijkomende werkingssubsidie bij de gemeente opgevraagd van € 139 089,01.
  • De te bestemmen winst bedraagt € 135 169,75 (= boekhoudkundig resultaat). Het fiscale resultaat wordt anders berekend en houdt geen rekening met de werkingssubsidie. Het fiscale resultaat is negatief waardoor de te betalen vennootschapsbelasting over het jaar 2021 nul euro bedraagt. De fiscale verliezen worden meegenomen naar het jaar 2022.
  • Er werd in het jaar 2021 een boekhoudkundige winst behaald van € 22 873,81 die als dividend wordt uitgekeerd conform artikel 36 van de statuten van het agb@zemst. Er is geen roerende voorheffing verschuldigd over deze winstuitkering.
  • De te volgen procedure voor de goedkeuring van de jaarrekening:
    • In artikel 243 van het decreet over het lokaal bestuur wordt hierover het volgende gesteld:
      § 1. De raad van bestuur spreekt zich uit over de vaststelling van de jaarrekening voor 30 juni van het boekjaar dat volgt op het boekjaar waarop de rekening betrekking heeft.
      § 2. De gemeenteraad brengt advies uit bij de jaarrekening van het autonoom gemeentebedrijf, tenzij de gemeenteraad ervoor gekozen heeft om alle leden van de gemeenteraad te benoemen als lid van de raad van bestuur.
      De jaarrekening voor het gedeelte BBC dient bijgevolg niet te worden voorgelegd aan de gemeenteraad.
    • De procedure voor de jaarrekening volgens het Wetboek van Vennootschappen is geregeld in artikel 92 van het Wetboek van Vennootschappen. Dit artikel bepaalt dat de bestuurders die jaarrekening moeten opmaken en ter goedkeuring moeten voorleggen aan de algemene vergadering. Vermits voor een AGB de gemeenteraad als algemene vergadering fungeert, moet de gemeenteraad de door de raad van bestuur opgemaakte (lees: vastgestelde) jaarrekening goedkeuren. Deze zienswijze is eveneens terug te vinden op de website van ABB bij de FAQ.
  • In bijlage van dit besluit bevinden zich 3 documenten:
    • de jaarrekening 2021 BBC;
    • de jaarrekening 2021 vennootschappen;
    • het jaarverslag van de voorzitter aan de raad van bestuur.
Juridische grond
  • Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, de artikelen 231 tot en met 244 die specifiek handelen over het autonoom gemeentebedrijf.
  • Het besluit van de Vlaamse regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale en de provinciale besturen.
  • Het ministerieel besluit van 26 juni 2018 over de beleids- en beheerscyclus.
  • Het wetboek van vennootschappen en verenigingen van 23 maart 2019.
  • De Circulaire 2020/C/139 van 12 november 2020 betreffende de beoordeling van de al dan niet aanwezigheid van een winstoogmerk in hoofde van een autonoom gemeentebedrijf.
Motivering
  • Naar analogie met de gemeente en het OCMW moet ook voor het agb een jaarrekening opgemaakt worden in het kader van de beleids- en beheerscyclus. Daarnaast moet er specifiek voor het agb tevens een jaarrekening worden opgemaakt volgens de vennootschapswetgeving.
Budgettaire impact
  • De prijssubsidie bedraagt € 136 089,01 exclusief btw. De werkingssubsidie ten gevolge van Covid-19 bedraagt € 139 695,47.
  • De uitgekeerde winst aan de gemeente bedraagt € 22 873,81.
Publieke stemming
Aanwezig: Dominique Van Haesendonck, Tim Borteel, Veerle Geerinckx, Greta Lauwers, Dirk Van Roey, Joeri Van den Brande, Kathleen Goovaerts, Luk Van Biesen, Bart Coopman, Alex Heyvaert, Bart Nobels, Koen Vandermeiren, Katia De Vreese, Kristel Van Praet, Tom Dehaene, Patrick Van Den Bosch, Ilse Van de Velde, Werner Keersmaekers, Carla Vandervorst, Erik Moens, Anneleen Kempeneers, Serge Verhaeghe, Cédrique Moens, Diana Behets, Rozita Vervoort, Marie Louise Goovaerts, Ilse De Prins
Voorstanders: Dominique Van Haesendonck, Tim Borteel, Veerle Geerinckx, Greta Lauwers, Dirk Van Roey, Joeri Van den Brande, Kathleen Goovaerts, Bart Coopman, Alex Heyvaert, Bart Nobels, Koen Vandermeiren, Kristel Van Praet, Tom Dehaene, Ilse Van de Velde, Werner Keersmaekers, Carla Vandervorst, Erik Moens, Anneleen Kempeneers, Serge Verhaeghe, Cédrique Moens, Diana Behets, Rozita Vervoort, Marie Louise Goovaerts
Tegenstanders: Luk Van Biesen, Katia De Vreese, Patrick Van Den Bosch
Resultaat: Met 23 stemmen voor, 3 stemmen tegen

Artikel 1. De raad van bestuur van het agb@zemst stelt de jaarrekening 2021 volgens de regels van de beleids- en beheerscyclus van het agb@zemst als volgt vast (bedragen in euro):

  • I. Exploitatiesaldo: 98 090
  • II. Investeringssaldo: - 13 289
  • III. Saldo exploitatie en investeringen: 84 800
  • IV. Financieringssaldo: - 56 831
  • V. Budgettair resultaat van het boekjaar:  27 969
  • VI. Gecumuleerd budgettair resultaat vorig boekjaar: 63 672
  • VII Gecumuleerd budgettair resultaat: 91 641
  • VIII Beschikbaar budgettair resultaat: 91 641
  • Autofinancieringsmarge: 27 969
  • Staat van opbrengsten en kosten: Het overschot of tekort van het boekjaar: 22 874
  • De balans: Het nettoactief: 112 29

Art. 2. De waarderingsregels worden vastgesteld als volgt:

  • Algemene bepalingen:
    • De waarderingsregels zijn gebaseerd op het continuïteitsprincipe. Men laat zich daarbij in hoofdzaak leiden door historische gegevens zoals de aanschaffingswaarde en aanschafjaar;
    • Op deze basisgegevens worden de BBC-waarderingsregels toegepast alsof het bestuur deze waarderingsregels altijd al heeft toegepast;
    • Alle gegevens werden geconverteerd in de BBC-omgeving, zelfs als de nieuwe waarderingsregels een boekwaarde gelijk aan nul genereerde per 1 januari 2013. Daarbij zijn investeringsgoederen die niet meer aanwezig waren, niet mee opgenomen in de inventaris per 1 januari 2013;
    • De aanschaffingswaarde, ruilwaarde, oprichtingswaarde of schenkingswaarde van activa omvat naast de prijs van het goed eveneens de niet-terugvorderbare belastingen, eventuele vervoerskosten en specifieke studie- en andere gelijksoortige kosten die verband houden met de realisatie of verwerving ervan;
    • Het af te schrijven bedrag van een actief wordt per financieel boekjaar bepaald door het verschil tussen de boekhoudkundige waarde en de restwaarde te delen door de resterende gebruiksduur uitgedrukt in jaren. De restwaarde wordt daarbij principieel bepaald op nul zodat ieder actief finaal volledig afgeschreven wordt;
    • Er wordt gebruik gemaakt van de mogelijkheid om af te wijken van de boeking van een disconto op renteloze vorderingen/schulden, zoals voorzien in artikel 161, tweede lid, van het BVR BBC van 30 maart 2018.

  • Bijzondere bepalingen:

    • Vlottende activa
      • Liquide middelen en geldbeleggingen:
        • worden gewaardeerd tegen nominale waarde;
        • er kunnen geen herwaarderingen gebeuren;
        • Vorderingen op korte termijn:
          • worden gewaardeerd tegen nominale waarde;
          • waardeverminderingen:
            • in geval er onzekerheid bestaat over de inbaarheid van bepaalde vorderingen, kunnen deze overgeboekt worden naar dubieuze debiteuren. Op de dubieuze debiteuren worden waardeverminderingen geboekt in functie van de ouderdom van de vordering, zijnde:
              • kleiner of gelijk aan 1 jaar:   10%;
              • tussen 1 en 2 jaar:               20%;
              • tussen 2 en 3 jaar:               30%;
              • tussen 3 en 4 jaar:               40%;
              • tussen 4 en 5 jaar:               50%;
              • ouder dan 5 jaar:                100%;
        • Voorraden en bestellingen in uitvoering:
          • het bestuur heeft enkel klein verbruiksmateriaal dat continu wordt vernieuwd en dus niet als voorraad wordt opgenomen en gewaardeerd.  Gelet op de beperkte omvang van deze 'voorraden' worden ze als verbruikt beschouwd;
        • Overlopende rekeningen van het actief:
          • worden gewaardeerd tegen aanschaffingswaarde voor het toe te rekenen of over te dragen gedeelte;
        • Vorderingen op lange termijn die binnen het jaar vervallen:
          • worden gewaardeerd tegen nominale waarde van de in het boekjaar vervallen gedeelten van de lange termijn vordering;
    • Vaste activa
      • Vorderingen op lange termijn:
        • worden gewaardeerd tegen nominale waarde;
        • waardeverminderingen:
          • In geval er onzekerheid bestaat over de inbaarheid van bepaalde vorderingen, kunnen deze overgeboekt worden naar dubieuze debiteuren. Op de dubieuze debiteuren worden waardeverminderingen geboekt in functie van de ouderdom van de vordering, zijnde:
            • kleiner of gelijk aan 1 jaar:   10%;
            • tussen 1 en 2 jaar:               20%;
            • tussen 2 en 3 jaar:               30%;
            • tussen 3 en 4 jaar:               40%;
            • tussen 4 en 5 jaar:               50%;
            • ouder dan 5 jaar:                100%;
        • Financiële vaste activa:
          • deelnemingen en aandelen worden gewaardeerd tegen aanschaffingswaarde;
          • borgtochten worden gewaardeerd tegen nominale waarde;
          • herwaardering is mogelijk op basis van objectieve gegevens;
        • Materiële vaste activa:
          • de indeling van de materiële vaste activa in gemeenschapsgoederen, bedrijfsmatige materiële vaste activa en overige materiële vaste activa heeft geen invloed op de afschrijvingstermijnen;
          • gronden en terreinen:
            • worden gewaardeerd tegen de aanschaffingswaarde of schattingswaarde;
            • worden niet afgeschreven;
            • er kan een waardevermindering toegepast worden op basis van objectieve gegevens;
          • gebouwen:
            • worden gewaardeerd tegen de aanschaffingswaarde, oprichtingswaarde, ruil- of schenkingswaarde en pro rata afgeschreven gedurende 33 jaar;
            • grote onderhoudswerken worden gewaardeerd aan realisatiewaarde en pro rata afgeschreven gedurende 15 jaar;
            • er kan een waardevermindering toegepast worden op basis van objectieve gegevens;
          • zakelijke rechten op onroerende goederen:
            • worden gewaardeerd tegen de betaalde vergoeding;
            • worden pro rata afgeschreven gedurende de duur van het contract;
          • wegen en nutsvoorzieningen:
            • worden gewaardeerd tegen de aanschaffingswaarde, oprichtingswaarde, ruil- of schenkingswaarde en pro rata afgeschreven gedurende 30 jaar;
            • grote onderhoudswerken worden gewaardeerd aan realisatiewaarde en pro rata afgeschreven gedurende 15 jaar;
            • er kan een waardevermindering toegepast worden op basis van objectieve gegevens;
          • riolen, kunstwerken (bruggen,...) en waterlopen:
            • worden gewaardeerd tegen de aanschaffingswaarde, oprichtingswaarde, ruil- of schenkingswaarde en pro rata afgeschreven gedurende 50 jaar;
            • grote onderhoudswerken worden gewaardeerd aan realisatiewaarde en pro rata afgeschreven gedurende 15 jaar;
            • er kan een waardevermindering toegepast worden op basis van objectieve gegevens;
          • andere onroerende infrastructuren:
            • worden gewaardeerd tegen de aanschaffingswaarde, oprichtingswaarde, ruil- of schenkingswaarde en pro rata afgeschreven gedurende minimaal 10 en maximaal 30 jaar;
            • er kan een waardevermindering toegepast worden op basis van objectieve gegevens;
          • installaties, machines en uitrusting:
            • worden gewaardeerd tegen de aanschaffingswaarde en pro rata afgeschreven gedurende minimaal 5 en maximaal 10 jaar;
            • er kan een waardevermindering toegepast worden op basis van objectieve gegevens;
          • meubilair en kantooruitrusting:
            • worden gewaardeerd tegen de aanschaffingswaarde en pro rata afgeschreven gedurende 10 jaar;
            • informaticamaterieel wordt per uitzondering afgeschreven gedurende 5 jaar;
            • er kan een waardevermindering toegepast worden op basis van objectieve gegevens;
          • rollend materieel:
            • worden gewaardeerd tegen de aanschaffingswaarde en pro rata afgeschreven gedurende 5 jaar;
            • vrachtwagens, tractoren en speciale voertuigen worden per uitzondering afgeschreven gedurende 10 jaar;
            • er kan een waardevermindering toegepast worden op basis van objectieve gegevens;
          • kunstpatrimonium en (on)roerend erfgoed:
            • wordt gewaardeerd tegen de aanschaffingswaarde of schattingswaarde;
            • wordt niet afgeschreven;
            • er kan een waardevermindering toegepast worden op basis van objectieve gegevens;
        • Immateriële vaste activa:
          • plannen en studies worden gewaardeerd tegen de aanschaffingswaarde en pro rata afgeschreven gedurende 5 jaar;
          • er kunnen geen herwaarderingen gebeuren;
          • er kan een waardevermindering toegepast worden op basis van objectieve gegevens.
    • Schulden
      • Schulden op korte termijn:
        • financiële schulden:
          • worden gewaardeerd tegen nominale waarde voor het gedeelte dat vervalt in het financieel boekjaar overeenkomstig de controletabellen van de betrokken financiële instellingen;
          • schulden uit (niet-)ruiltransacties:
            • worden gewaardeerd tegen nominale waarde;
          • voorzieningen voor risico's en kosten:
            • een voorziening voor het vakantiegeld wordt geboekt voor de nominale waarde volgens de gegevens van de externe loonadministratie en wordt jaarlijks op balansdatum herberekend;
          • overlopende rekeningen:
            • worden gewaardeerd tegen aanschaffingswaarde voor het toe te rekenen of over te dragen gedeelte;
          • schulden op lange termijn die binnen het jaar vervallen;
            • worden gewaardeerd tegen nominale waarde;
        • Schulden op lange termijn:
          • financiële schulden:
            • worden gewaardeerd tegen nominale waarde voor de totale uitstaande schuld, verminderd met de schuld van het financieel boekjaar, en overeenkomstig de controletabellen van de betrokken financiële instellingen;
          • schulden uit (niet-)ruiltransacties:
            • worden gewaardeerd tegen nominale waarde;
          • voorzieningen voor risico's en kosten:
            • voorzieningen voor pensioenen worden geboekt voor de nominale waarde en worden jaarlijks herberekend.
    • Netto-actief
      • omvat de nominale waarde van de activa verminderd met de gewaardeerde passiva;
      • de verkregen subsidies waarmee de investeringen zijn gefinancierd, worden verrekend over een termijn die overeenkomt met de afschrijvingsduur van de investering waarvoor de subsidie werd toegekend. De jaarlijkse verrekening houdt in dat de verkregen subsidie geleidelijk in opbrengsten wordt genomen en bijgevolg de jaarlijkse afschrijvingen van de overeenkomstige investering (gedeeltelijk) neutraliseert. Zolang een investering in uitvoering is en nog niet wordt afgeschreven, wordt de verkregen investeringssubsidie evenmin verrekend.

Art. 3. De vastgestelde jaarrekening 2021 volgens de regels van de beleids- en beheerscyclus wordt via het digitaal loket bezorgd aan de Vlaamse regering voor goedkeuring.

Art. 4. De vastgestelde jaarrekening 2021 volgens het Wetboek van Vennootschappen wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de gemeenteraad die fungeert als algemene vergadering.

 

Greta Lauwers, lid, verlaat de zitting.